woensdag 20 januari 2010

Het meten van semantiek (20 jan 2010)

Gegevens zijn niet veel anders dan hetgeen we moeten leren. Hoe bepalen we nu of iemand het geleerd heeft? We leren een persoon hoe hij iets moet doen, door die persoon de theorie te geven en een groot aantal voorbeelden. In die voorbeelden moet de student de theorie zien toe te passen. Door dat toepassen van de theorie gaat de student het geleerde begrijpen. Tenslotte wordt de student getoetst door hem wederom een aantal voorbeelden aan te bieden. Deze voorbeelden zijn echter behoorlijk anders dan de voorbeelden waarmee de student eerder geoefend heeft. De leraar meet hiermee of de leerling het ook echt begrepen heeft in plaats van alleen maar het trucje onthouden heeft toen hij dit oefende. Dat verschil tussen het trucje onthouden en het echt begrijpen noemen we ook wel wendbaarheid. Wendbaarheid schijnt te ontstaan als iemand de essentie begrepen heeft. De essentie gaat over 'wat er toe doet' en laat daardoor 'wat niet relevant is' geen rol spelen. Dus essentie is een abstractie. Een betere organisatie van de informatie. Studenten die het begrepen hebben, beschikken over deze betere organisatie van informatie.

De consequentie voor de semantiek van gegevens
Voor de semantiek van gegevens wil dit dus ook zeggen dat deze onder andere geleerd wordt door middel van voorbeelden. Door het toepassen van de definitie en de intentie van een gegeven in meerdere voorbeelden en door het resultaat te vergelijken met de master set, de verzameling gegevens van wie je de betekenis wilt doorgronden, maak je de semantiek eigen. De controle hierop is wederom een aantal voorbeelden die echter behoorlijk anders zijn dan de trainingsvoorbeelden. De controle (test) voorbeelden vertellen degene die de semantiek moet begrijpen, of hij de semantiek ook begrepen heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten